
Dat dit nieuwste boek geschreven is door een echte vakman,
is geen constatering die je tijdens het lezen zal doen. Pas achteraf, wanneer
het boek met de nodige leesrimpels weer in de boekenkast staat, komt die
gedachte op. Tijdens het lezen begeef je je namelijk in de wereld van het boek,
die door Hollinghurst al in de eerste pagina’s geloofwaardig en krachtig wordt
neergezet. In het eerste deel van het boek is dat de wereld van
Oxford-studenten ten tijde van de Tweede Wereldoorlog: de intelligente, goed
belezen studenten kunnen daar in relatieve vrijheid hun gang gaan. Hollinghurst
zou Hollinghurst niet zijn als het uitleven van homoseksuele verlangens daar geen
groot onderdeel van is.
De studenten raken in de ban van een nieuwe student, David
Sparsholt. Een jongen met de kenmerken van een Griekse god, met zijn gespierde
lichaam als opvallendste en aantrekkelijkste kenmerk. Wat de studenten op dat
moment nog niet kunnen weten is dat ze de naam Sparsholt nooit meer zullen
vergeten en nog vaak tegen zullen komen: er zal een affaire naar genoemd worden.
Wat deze Sparsholt-affaire inhoudt en wat de gevolgen ervan precies zijn, wordt
in het boek langzaam prijsgegeven. Hollinghurst maakt van zinnen kleine
puzzelstukjes en geeft het boek daarmee een fijne spanning. Hij vergeet daarbij
bovendien niets en weet zelfs de personages die niet meer voorkomen in een
later deel, alsnog extra diepgang te geven wanneer er in een achteloze bijzin
iets over ze wordt gezegd. Het zijn dit soort zinnen die ervoor zorgen dat het
boek een gestructureerd, compleet geheel wordt.
Naarmate je verder komt in het boek ontvouwt er zich
langzaam een droevige sfeer, er begint iets te schuren. Dat heeft vooral te
maken met hoe Hollinghurst het ouder worden beschrijft: optimisme is ver te
zoeken. Toen ik tijdens het lezen Edward hier lichtelijk klagend over appte,
antwoordde hij: ‘Ouder worden krijgt inderdaad een centrale plek. Droevig.
Alsof Hollinghurst zelf misschien bang is om vergeten te worden.’ Dat lijkt
inderdaad het geval te zijn en Hollinghurst koppelt ouder worden aan een
aftakeling en vergeten worden. Maar voor dat laatste hoeft Hollinghurst zelf in
ieder geval niet bang te zijn: vergeten worden zal hij niet. Niet met zulke
prachtige boeken.
Edward: Alan
Hollinghurst wordt beschouwd als een van de grootste Britse schrijvers van dit
moment, een reputatie die hij verstevigt met De Sparsholt-affaire. Wat ik zo bijzonder vind aan zijn boeken is –
wat Pim ook aangaf – het parallelle leven dat je leeft in de dagen dat je ze
leest. Waarom verzink je zo in Hollinghursts wereld? Dat is niet makkelijk te
ontrafelen, maar ik doe een poging.
Zijn personages, daar begint het mee. Ze zijn, net als wij,
niet eenduidig. Vaak begrijpen ze hun eigen
acties en gevoelens nauwelijks. Ze zijn daardoor geen uitgedachte boekfiguren,
die elke mus die ze zien neerschieten omdat er nu eenmaal een mus én een geweer
gepland stonden op de post-its aan de wand van de werkkamer van de auteur. Nee,
de mannen en jongens (want dat zijn het meestal bij Hollinghurst) ademen zichzelf
een weg door het verhaal.
Een tweede element is: Hollinghursts wervelende oog voor
detail. Lees bijvoorbeeld wat er allemaal in deze passage gebeurt: ‘Dollend
trokken ze elkaar onder water, Bastien raakte heel even in paniek, maskeerde
dat binnen twee seconden, waarna hij iets jouwde tegen Johnny, zich aan hem
optrok met een arm om zijn nek, en Johnny als in een droom en zonder na te
denken of te vragen zijn benen om Bastiens middel sloeg.’ Zo ziet een
zomerfilmpje van twee elkaar afstotende en aantrekkende veertienjarigen er in
één zin uit.
Ten derde is het zo knap dat Hollinghurst niet per se de
passages uit een leven beschrijft waarin paukenslagen aan te pas komen. Vaak
zijn het onbeduidende tijden waarin plotseling, als een alweer uitwaaiende aanstekervonk,
een gebeurtenisje oplicht, een gebeurtenisje dat achteraf een gebeurtenis
blijkt, een moment dat voorbijgaat, maar dan één waaraan het leven duidelijk
maakt dát er iets voorbijgegaan is, of misschien iets nieuws aangebroken.
We lazen eerder zijn De
zwembadbibliotheek (waarvan binnenkort een leesverslag hier op Queerlezen)
en inderdaad is De Sparsholt-affaire
een streep weemoediger. Maar gelukkig niet alleen dat – het laatste deel van deze
roman heet niet voor niets ‘Troost’. Een andere troost is dat er vijf andere dikke
Hollinghurst-romans zijn, en dat hij hopelijk nog tijd van leven heeft om er
nog minstens drie bij te schrijven. Hij doet gemiddeld zes jaar over een boek,
is nu 63, dus met een beetje geluk en gezondheid moet dat lukken.
Reacties
Een reactie posten