
Maar tussen mij en Aciman is het gelukkig niet fout gegaan: Het raadsel van de liefde kon aan mijn
hoge verwachtingen voldoen. Al moet ik natuurlijk wel eerlijk zijn: het boek
haalt het niet bij de literaire kwaliteiten van Noem me bij jouw naam. Gelukkig verwachtte ik dat ook niet. Wat ik
wel verwachtte, was dat het weer zo’n aangrijpend boek zou zijn, met
prikkelende zinnen die je meenemen in de begeertes van de personages. En Het raadsel van de liefde is in die
opzichten zeker een goede voortzetting van zijn eerdere werk.
Aciman zet daarmee door wat hij in zijn eerdere boek was
begonnen: het beschrijven van diepgewortelde verlangens. Hij gebruikt opnieuw
originele scènes en de mooiste details om het verlangen van zijn hoofdpersonage
vorm te geven. In Het raadsel van de
liefde is dat Paul, een man uit New York wiens leven beheerst wordt door
intense, vaak onbereikbare liefdes. De kenner van het werk van Aciman ontdekt
meteen de overeenkomsten met Noem me bij
jouw naam, waarin het leven van de zeventienjarige Elio ook beheerst werd
door een intense (en eigenlijk ook onbereikbare) liefde. Toch zijn er
belangrijke verschillen, zoals dat het leven van Paul in meerdere episodes
verteld wordt die elk verbonden zijn met een geliefde. We zien dus niet alleen
zijn eerste grote liefde, zoals bij Elio, maar ook de daaropvolgende liefdes.
In Noem me bij jouw
naam was de aanwezigheid van gevoelens voor zowel mannen als vrouwen, of in
ieder geval de verwarring daarover, een onderdeel van het boek.
Dit komt ook zeker voor in Het raadsel
van de liefde, al lijkt er in het leven van Paul van verwarring geen sprake
te zijn. De liefde ontstijgt gender en Aciman omschrijft elke liefde als allesoverheersend.
Dat is overigens ook een goede omschrijving van het lezen van Aciman:
allesoverheersend.
Edward: Er is één grote overeenkomst tussen Noem me bij jouw naam en Het raadsel van de liefde: het hunkeren.
Het tobbende, denkende, overwegende hunkeren. In zinnen die vol zijn van Acimans vingerafdrukken: ze tasten al zijn gevoelens af. Het knappe van deze
schrijver is dat zijn boeken niet wollig zijn. Dat ze niet in het vage ‘ik voel
iets maar wat toch’ blijven steken. Ze zijn – als dat mogelijk is – analyserend
in hun sentimentaliteit, concreet in hun abstractie. Waarschijnlijk zijn deze vijf samenhangende novellen (want daar bestaat Het raadsel van de liefde uit, het
hoofdpersonage blijft hetzelfde, de verschillende geliefden staan soms op de voorgrond, later weer
op de achtergrond, en nog later misschien weer op de voorgrond) om die reden zo verslavend. Je wilt als lezer mee-nadenken, mee-beschrijven, mee-puzzelen. Niet op een
moeizame, cerebrale manier, maar op een plotgedreven, ontdekkende manier. Dat
Paul, het hoofdpersonage, zowel op mannen als vrouwen valt en dat dat nérgens
het ‘onderwerp’ is, is sterk. En verder is het beste adjectief voor de vertelstijl
van dit boek waarschijnlijk het woord dat recensent en schrijver Joost de Vries
in De Groene gebruikte: sierlijk.
Reacties
Een reactie posten