DE ZWEMBADBIBLIOTHEEK - Alan Hollinghurst (De Arbeiderspers/Prometheus, 1989, vertaald door C.A.G. van den Broek)
Pim: In grote lijnen
verschilt mijn oordeel over De
zwembadbibliotheek niet van mijn oordeel over De Sparsholt-affaire. Bijna dertig jaar geleden was Alan
Hollinghurst al die echte vakman waarover ik hier schreef. Dat is eigenlijk
wel bijzonder: De zwembadbibliotheek is
immers zijn debuut.
Sommige
mensen beweren dat je auteurs in kunt delen in twee groepen: zij die het moeten
hebben van een aangeboren talent en zij die zich dat talent pas eigen maken na jaren
van oefening. Hollinghurst lijkt met De
zwembadbibliotheek als debuut het bewijs te zijn van het bestaan van die
eerste groep. Het is een prachtig boek. Daarmee wil ik niet zeggen dat er niets op aan te merken is. Zo had ik tijdens
het lezen soms wat moeite met het verhaal, of, beter gezegd, met het gebrek
daaraan. Ik miste vaak het antwoord op de vraag: wat staat er nu op het spel? Maar
Hollinghurst maakt veel goed met de sfeer van het boek: ook hier heeft hij een bijzondere
wereld gecreëerd waar je als lezer heerlijk in kunt ronddwalen én verdwalen.
In
De zwembadbibliotheek is dat een
aristocratische wereld van lords en jonkheren. Een wereld die zich normaal
gesproken afspeelt in prachtige landhuizen en chique kostscholen. Hollinghurst
neemt de lezer daar wel mee naartoe via kleine uitstapjes, maar kiest er vooral
voor om het verhaal zich af te laten spelen in een zwembad. De lezer die bekend
is met het werk van Hollinghurst weet dat dit geen zwembad is waar alleen wordt
gezwommen.
Hollinghurst
verbergt de erotiek niet. Hij gooit het naar buiten, zet het in de
schijnwerpers – details worden daarbij niet geschuwd. Het boek staat dan ook vol
met geile ontmoetingen op straat, in urinoirs, in bed of onder de douches van
het zwembad. Soms lijkt het bijna ongeloofwaardig dat er zoveel homoseksuele
personages rondlopen in de wereld van het boek. Dat werkte voor mij
vervreemdend, maar ik ben er nog niet over uit of het nou ook storend was.
Misschien was het juist wel bevrijdend! De seks wordt in ieder geval uitvoerig
besproken en op een mooie literaire manier beschreven. En ook dat is bevrijdend:
erotische scènes die literair zijn en niet plat of ordinair. Op de cover van
mijn uitgave staat een citaat van Edmund White: ‘Ik ken geen enkel boek dat zo
literair is en tegelijk zo ongelooflijk sexy.’ Een goedgekozen citaat.
Edward: Eerder dan zijn
debuut De zwembadbibliotheek las ik
Hollinghursts latere De schoonheidslijn
(2004, hiermee won hij de Booker Prize) en Kind
van een vreemde (2011, longlist Man Booker Prize). Door die twee romans
werd hij acuut en onontkoombaar een van mijn lievelingsauteurs. In onze stukken over zijn meest recente roman De Sparsholt-affaire probeerde ik zijn brille al enigszins aan te duiden.
De schoonheidslijn speelt (in drie opeenvolgende
gedeeltes, dat doet Hollinghurst eigenlijk altijd, hij is een waar observator
van dat wat de jaren doen met zijn personages) in het Thatcher-Engeland van de
jaren tachtig. De jonge Nick is in sommige opzichten een klaploper, hij is geobsedeerd
door mannelijke schoonheid, hij heeft een donkere geliefde, is soms op zoek
naar anonieme seks, en blijkt een jongen die toch ook zorgzaam kan zijn en
gaandeweg het boek met grote zaken geconfronteerd wordt: politiek, homofobie,
de dood van vrienden. Het boek speelt niet voor niks in de AIDS-jaren. Daarmee toonde
dit boek zowel een verdere ontplooiing van thema’s die ook in Hollinghurts
debuut voorkomen als ook een opschuiven in de tijd: in De zwembadbibliotheek komt wel ziekte en ouderdom voor, maar nog
geen AIDS.
Over Hollinghursts literaire prestaties
in Kind van een vreemde schreef de
Sunday Times: ‘An already remarkable talent unfurls into something spectacular.’
Ook
hier een boek in meerdere delen, die tezamen bijna honderd jaar bestrijken. Het
eerste speelt in 1912 en het laatste in 2008. Dichter Cecil Valance is de hoofdpersoon,
al leeft hij in het tweede deel van het boek al niet meer en wordt er voortdurend
door verschillende mede-hoofdpersonen op zijn leven teruggekeken en aan hem
teruggedacht. Hiermee schetst Hollinghurst vooral ook hoe de Engelse (literaire
en politieke) samenleving veranderd is waar het gaat over de erkenning van de
geaardheid van Valance.
Ook
al was De zwembadbibliotheek zoals
gezegd een debuut, toch valt, voor wie de latere boeken kent, op hoezeer
Hollinghurst in dat boek al Hollinghurst was. Hij was meteen al een auteur met oog
voor detail, voor erotiek, voor standsverschillen, voor het verstrijken van de
tijd, voor de zware lijnen die de generaties verbinden en uiteendrijven, voor
fijnzinnigheid, voor het soepele vertellen. Misschien is De zwembadbibliotheek een tikje luchtiger en een tikje meer
self-obsessed dan Hollinghursts andere boeken, maar het is vooral toch een
entree die mag gelden: die van een schrijver die volkomen vanzelfsprekend gay
literatuur uit de schaduw trok, vanwege zijn onverbloemdheid aan de ene kant en
zijn ‘spectacular’ literair presteren aan de andere.
Reacties
Een reactie posten