
Dat
zijn de uitgangspunten voor deze manga: een confrontatie tussen twee
levenswijzen. Maar zo politiek en sociologisch als dit klinkt is deze manga
absoluut niet. Het zwartwit stripboek – dat zich natuurlijk van rechts naar
links laat lezen, in plaats van andersom – heeft een stralend middelpunt,
namelijk Kana, het dochtertje van Yaichi. Zij is meteen dol op Mike, en haar
kinderlijke vragen breken meer open dan alleen het verhaal (‘Een man die met
een man trouwt, kán dat? Mag ik dan met mijn vriendinnetje trouwen?’). Ook
Yaichi, die weliswaar nooit homofoob is geweest, begrijpt langzamerhand dat hij
flinke vooroordelen had, die nu stukje bij beetje afbrokkelen. In een rustig en
aangenaam tempo, met veel denkplaatjes en stap-voor-stap-overwegingen, laat de
auteur ons meebrokkelen. Mike is steeds meer thuis in Japan, en wij horen
steeds meer over het leven van de twee broers. Aan het eind van dit deel is er
nog ruimte over voor meer ontdekkingen en verdere waarheden, dus gelukkig staat
er op het omslag ‘volume 1’.
Gengoroh
Tagame kreeg een enorme Japanse onderscheiding voor dit werk: de Japan Media Arts Award for Outstanding Work
of Manga. Hoewel Japan in sommige gedeelten van het land een ‘gay
marriage’-vorm kent en er in de Japanse literatuur al in de zeventiende eeuw
een beroemde homo-verhalenverzameling geschreven werd, was deze erkenning
verrassend en veelbetekenend. Tagame is een bekend manga-artiest, maar hij
tekende tot nu toe vooral in een subgenre van de manga, de bara, en dan vooral gay
erotica, met nadruk op grote, gespierde mannen en sm.
My brother’s husband is heel anders. Op de achterflap
(nou ja, de voorflap) staat dan ook een aanbeveling van een meisje: ‘an eye-opening
story about children and parents and how they affect each other. And I’m 11
years old, so I should know.’ Ze heeft
gelijk: deze manga is noch een volwassen boek, noch een kinderboek, maar iets
voor alle leeftijden. My brother’s
husband is prachtig getekend, is voorzichtig, warm, inzichtelijk en
ontroerend. Wat mij betreft een van de verrassendste boeken die we hier
bespraken.
Pim: Toen ik een
jaar of vijftien was, raakte ik in de ban van de mangaserie Death Note. In een paar weken tijd las
ik twaalf manga’s over een middelbare scholier met een wel heel bijzonder
notitieboek: door simpelweg de naam op te schrijven, kon hij iemand vermoorden.
Dit boek gebruikte hij vervolgens om de wereld te ontdoen van al het kwaad.
Deze maand las ik voor het eerst weer een manga: My brother’s husband. Qua inhoud heel
anders dan Death Note, maar het
leesprincipe is hetzelfde: van achter naar voor, van rechts naar links. Maar mijn
Death Note-periode was alweer jaren
geleden en nog voor ik begon met lezen zag ik mezelf dus al constant in de war raken.
Ik vroeg me af of het mij niet teveel in de weg zou zitten en of ik er wel aan
zou gaan wennen. Maar het antwoord op die laatste vraag luidde: ja, heel
gemakkelijk! Al na twee bladzijdes vergeet je de leesmanier die je ooit als vijfjarige
is aangeleerd. Van rechts naar links – het is bijna alsof je nooit anders hebt
gedaan.
Het kan interessant zijn om je te verdiepen in voor jou
onbekende genres, het is leerzaam en verbreedt je horizon. Zo zat deze manga
vol met allerlei literaire technieken die je nooit zal terugvinden in een
roman. Ik kan nu zo’n techniek helemaal uit gaan leggen, maar ik kan het
natuurlijk ook gewoon laten zien. Het lezen van een manga gaat immers niet
alleen over tekst, het gaat ook – en misschien wel voornamelijk – om de
afbeeldingen:
Zoals de bovenstaande scène laat zien en zoals Edward ook al
beschreef, gaat het boek van Tagame over cultuur en cultuurverschillen. Je
leert dus niet alleen veel over het genre van de manga, je leert ook veel over
de Japanse cultuur. En dat geldt zelfs voor de Japanse lezers: Tagame leert ook
zijn landgenoten veel over hun eigen cultuur. Hij houdt ze met het boek een
spiegel voor en gaat de confrontatie aan met de heersende opvattingen in Japan.
Hij gebruikt hiervoor de kinderlijke onschuld van Kana, een geweldige manier om
de gesloten cultuur van Japan open te breken.
Tagame zet uitgebreid de vooroordelen van Yaichi uiteen en de
lezer krijgt een goed beeld van zijn innerlijke leefwereld. Hoewel dat soms
heel interessant was, stoorde het mij ook op bepaalde momenten. Ik denk dat ik het
mooier had gevonden wanneer hij soms wat subtieler was geweest. Wanneer de
lezer al genoeg heeft aan een illustratie, bijvoorbeeld de blik op het gezicht
van een personage, dan is een paginalange uitleg overbodig. Voor mij als lezer,
en met mij waarschijnlijk ook andere (volwassen) lezers, halen dat soort
herhalingen en overdenkingen een beetje de vaart uit het verhaal. Tegelijkertijd
begrijp ik de keuze: het boek wordt daarmee immers ook leesbaar en begrijpelijk
voor kinderen. Een belangrijk streven.
Inmiddels is het alweer bijna tien jaar geleden dat ik
vijftien was. Na Death Note heeft het
dus tien jaar geduurd voor ik weer een manga las. Waarom eigenlijk? Waarschijnlijk
omdat er in onze maatschappij toch een beetje op neergekeken wordt. Het wordt
niet gezien als een ‘literair genre’ en je ziet bijna nooit recensies in
kranten. Zonde, want er zitten dus eigenlijk hele mooie boeken tussen – Death Note, maar ook My brother’s husband.
Reacties
Een reactie posten